Zelfcompassie in heftige tijden

Het zijn heftige tijden. Een vriendin is overleden en we maken voor de derde van dichtbij mee dat kinderen met één ouder achterblijven. Het is ook de moeder van de beste vriendin van mijn jongste dochter. Twee vriendinnen van 10 jaar die de dood van zo dichtbij moeten meemaken, eerst mijn dochter haar vader, nu de vriendin haar moeder.

Een andere vriendin van me gaat scheiden. Mijn andere dochter worstelt met haar net gekregen diabetes, mijn zoon worstelt voor school. Mijn nieuwe relatie loopt even niet lekker. Het is exact vijf jaar geleden dat mijn partner stierf. Het is veel. Ik schiet in de overlevingsstand.

Dat ik in de overlevingsstand sta, voel ik in mijn hele lijf. Mijn spieren houden een spanning vast, ik krijg wat last van mijn schouders en mijn rug, en de diepe ontspanning kan ik moeilijk bereiken.

Het duurt een hele poos voordat het rustiger wordt in mijn lichaam. Ik mediteer, ik laat me masseren, ik zit op een terrasje in de zon zonder telefoon, en ik vertraag mijn lopen, mijn doen en verminder al mijn activiteiten. Langzaam wordt de gevaarmodus in mezelf gekalmeerd en ontspant mijn lichaam meer. De zorgmodus, de compassiemodus krijgt weer ruimte. In deze modus kan ik herstellen van alle activiteiten, van alle stress en spanning.

Herken je dit? Als alles tegen zit, als je veel stress ervaart? Vooral als het gaat over dingen die je niet kunt veranderen of oplossen? Hoe ga jij daar mee om?

Je kan nog zo bewust met alles omgaan, maar soms komt gewoon alles tegelijk.
We kunnen best veel aan met onze geest en ons lichaam, maar als er dan ook nog een hoop zorgen of negatieve gedachten bij komen wordt de kans groter dat je ziek wordt. Dat je toch die griep oppikt. Of dat je heel vermoeid raakt. En als het heel lang duurt, als je langere tijd niet diep kunt ontspannen kan je lichaam of je hoofd op een gegeven moment zeggen: ik kan niet meer, ik functioneer niet meer. Dan is het op.

Tegenwoordig, in deze gehaaste maatschappij waarin we veel kunnen en willen, ‘spenderen’ we veel van onze tijd in de gevaarmodus. De gevaarmodus wordt geactiveerd als we bezig zijn met wat er allemaal mis kan gaan, als we proberen dingen onder controle te houden, als we geconfronteerd worden met veel stresssituaties, als we teveel tegelijk van onszelf eisen. Dat gaat vanzelf. Een ander deel van de tijd spenderen we in de jaagmodus, zodra we iets anders nastreven, willen hebben, willen bereiken dan wat er nu al is. Beide emotieregulatiesystemen worden aangestuurd door ons zoogdierenbrein. Wanneer de jaag of gevaarmodus actief is dan heeft dit invloed op je hartslag, op je ademhaling, op je spierspanning, op iedere orgaan, op ieder deel in je lichaam. Het is voor je lichaam en voor je geest ongezond om hier de hele tijd in te functioneren. Het lichaam en je geest heeft hersteltijd nodig.

Regelmatige zorg voor jezelf, zelfcompassie, helpt om te voorkomen dat je uitgeblust, of opgebrand raakt. Je hebt het nodig om te herstellen van (bedacht) gevaar en van het steeds op jacht zijn (nieuwe doelen nastreven). Je hebt het nodig om even helemaal niets te doen. Gewoon te zijn. Rustig bewegen, rustig zitten op je bank zonder televisie of telefoon, een ding tegelijk doen, een voor een, ipv alles tegelijk. Niet teveel van jezelf verwachten, vertragen. Je aandacht bij hoe het nu is, wat je voelt, wat je ervaart. Jezelf compassievol, vriendelijk benaderen. Verzachten. En wat je voelt niet anders willen dan hoe het is. Erkennen wat er is.

Zelfcompassie kan je trainen. Het gaat helaas vaak niet vanzelf. Het is lastig als je eenmaal veel in de gevaar of jaagmodus functioneert om uit deze modussen te stappen.
Je kan je hersenen en je lichaam aanleren om vaker vanzelf in de zorgmodus te komen en jezelf met compassie te benaderen.
In mijn opleiding Mindfulness en Compassiecoach en mijn compassietrainingen oefenen we hier veelvuldig mee.

Wist je trouwens dat er veel wetenschappelijk onderzoek gedaan is naar de resultaten van het trainen van zelfcompassie. Op mijn website kan je hier meer over vinden.

Wetenschappelijk onderzoek maakt aannemelijk dat (zelf)compassie bijdraagt aan onze gezondheid. Zo blijkt zelfcompassie samen te gaan met:

– een verzachtende invloed op de impact van tegenslagen;
– minder angst om fouten te maken en afgewezen te worden;
– meer zelfrespect en sympathie voor eigen tekortkomingen;
– betere zelfzorg, gezonder eten, minder roken;
– emotionele intelligentie en gezondere emotieregulatie;
– positieve emoties, wijsheid, levensgeluk en optimisme;
– meer sociale verbondenheid.

Ik wens je een compassievolle dag toe.